vrijdag 19 maart 2010

Vrijheid in Almere

Het mag toch niet zo zijn dat de weigering van de PVV, om in Almere verder te gaan met het vormen van een bestuur voor de stad, als een verassing is aangekomen voor de andere betrokken partijen. De PVV wil nog niet besturen, de PVV is nog niet in staat tot besturen. Wilders, uitgekiend als altijd, heeft ongetwijfeld geleerd van de fouten de LPF die te gretig was geworden door haar succes. Hij wacht af, neemt een gok, en blijft in de oppositie. Of hij dit trucje ook na de landelijke verkiezingen zal herhalen weet ik niet. Het heeft in ieder geval succes gehad nu. Vooral de PvdA is er met open ogen ingelopen door meteen al rond te bazuinen dat ze weigeren om met de PVV samen te werken. Dit voedt alleen maar het geloof in de achterban van de PVV dat aan hun stem geen gehoor wordt gegeven en ook geen gehoor zal worden gegeven, dit duwt twijfelaars definitief over de streep. In de plaats van te weigeren om samen te werken zou de PvdA juist een aanbod moeten doen dat de PVV onmogelijk zou kunnen weigeren. Zouden ze dat wel doen dan wordt het meteen duidelijk dat de PVV niet wil besturen of daar in ieder geval nog niet toe in staat is. Wilder's partij speelt het spel voortreffelijk en de PvdA heeft geen adequaat weerwoord. Ze missen sluwheid en vernuft. De PVV is een destructieve kracht, tot nog toe dan, het is makkelijk om hard te schreeuwen wanneer anderen fouten maken, het is moeilijker om een oplossing te vinden wanneer ze er zelf achterkomen dat het zo makkelijk nog niet is en zelf de fouten maken. Laat de PVV alsjeblieft besturen, dat is de beste remedie.

vrijdag 6 februari 2009

Voyage: Shanghai Nights

Het overviel me terwijl ik er het minst op voorbereid was.
Plotseling waren er overal draken tussen de lakens,
die vuren aanstaken in mijn hoofd. Ik werd verteerd
door de ijzige sintels en vlammen van zweet die om me heen
duizelden; ook hier was de winter doorgedrongen tot
mijn botten. Wederom was ik stervende in een land
dat niet het mijne wilde zijn. Vanuit de straten stegen hymnen
en gebeden op voor de stervenden. Ze drongen mijn hersenen

binnen in stekende stromen; lieten een slijmerig spoor
van verwoesting achter. Ik verviel in hoestende stormen
terug naar de staat van een kind; waar ik waande dat alles
weer goed zou komen, zoals alleen een stervend kind dat kan.
Het kwam in een werveling van licht, ik zou noordwaarts
trekken naar het hart van de vorst en hem neersteken
in zijn Verboden Stad; verlammen met de heilige dood
van martelaars en bedelmannen. De stormen staken weer op

en ik verschool me achter gesloten oogleden waar mijn ki
stand zou houden en overwinnen. Later die week dwaalde ik
door de met drakenschubben bedekte straten van Shanghai
als een geschopte hond met de staart tussen de benen. De tijd
verhing zich traag aan de laatste rafels nacht.

zaterdag 17 januari 2009

Voyage: Shanghai Nights

Het was zoals ik had verwacht dat China zou zijn,
als ik er ooit zou aankomen. Gigantisch leeg. Er paradeerden
wel wat mensen maar die waren hoofdzakelijk voor de sier,
net als de muurschilderingen werd ik aangestaard alsof ik
een rat was op sterk water. Door nauwgetrokken spleetoogjes
en opgewonden lachjes gevolgd. Ik had niet willen luisteren,
bevond me nu in een vijandig land van onbekende klanken
en tekens. Ik dacht dat kunnen zeggen: 'Ik ben in Shanghai

en weet de weg' pas na lange tijd zou gaan vervelen. In feite
was ik al verdwaald voordat ik een voet aan land had gezet.
Want het Shanghai van Mercurius was het mijne niet. De geur
van Shanghaise nacht sijpelde mijn aderen binnen en ik snoof
haar in lijnen op. Haar exotische kronkelingen verdreven
het gif uit mijn bloed. In dit land voel ik me thuis, bijna.
Zo'n gevoel dat past maar niet te plaatsen is, een puzzelstukje
dat niet in elkaar schuift, zonder wroeging van lucht. De stank

van benzine en eeuwen verrotting deden me denken aan
het oude China, vraag me ook niet waarom. Mijn gedachten
liepen dood in de benevelde steegjes van Parijs in het oosten
waar geen stilte bestaat; en ook geen duister. Licht slaapt er
nooit. De wereld mag dan verkouden in bed liggen, maar
Shanghai is een terminale kankerpatient aan speed.

zondag 11 januari 2009

Voyage: The Beginning

Ik at uit kranten, stouwde me vol met beurskoersmac 'n cheese
en andere Amerikaanse vethapcrap. Snoof me naar de kanker met
kredietcrisiscocaine, vol glasvezels en ander soort ongein.
Normaal zou ik er dood aan zijn gegaan, maar een mens leert
zichzelf kennen als hij nergens meer heen kan behalve zichzelf,
om achter te verschuilen. Ik spoot me vol met waardeloze dollars,
kreeg spontaan een maagkrach achter de kiezen; had beter
moeten weten. Ik dacht aan scheurbuik of andere middeleeuwse

ziektes waar mensen dood van gaan. Waarom niet, ik leefde immers
ongezond. Voelde me net een huisvrouw aan de crystal meth, lag
te weken in mijn lichaam. Het viel uit elkaar, toen mijn tanden
uit mijn bek kruimelden wist ik het zeker; ik ga dood in een land
waar ik niet sterven wil. En de winter was al gekomen. Die nacht,
ik ging slapen en bloedde bijna dood, merkte het pas de volgende
ochtend. Mijn kussen kleverig van bloed en hersens. Ik ben altijd
kerngezond geweest, behalve dit jaar. Ik zag er niet uit en

voelde me nog erger. Mensen die me een maand niet gezien hadden
begonnen al met liegen: "Wat zie je er goed uit!" En ik wist dat
ze logen uit medelijden. Het was alsof mijn lichaam uit me weg wilde
lopen, hier wilde blijven en dat liet weten. Maar in feite was ik
al jaren dood aan het bloeden. Het seizoen van naaldbomen en liefde
voor mensen waar je de rest van het jaar niet meer naar omkijkt
was slecht voor mij; ik bloedde nooit in de zomer. Ik moest weg,
had al jaren weg moeten zijn, maar kon geen land vinden

dat me wilde hebben. Want ik was anders en alles dat anders is,
is hetzelfde; gevaarlijk. Er sijpelde bloed door mijn aderen dat
met twee aardes wilde vermengen. Maar ik erkende geen van beide
chromosoomplaneten en waande me daarom vrij om te gaan en staan
waar ik kon. 'Je hebt geen half maar dubbelbloed,' spraken idioten
tegen mij. Ze wisten blijkbaar niet waar ze over logen
en hadden vast geen oorlog meegemaakt. Wie niet puur is, sterft
als eerste. Ik ben al zo vaak geëxecuteerd. Ik was nooit welkom

in het land waar ik niet thuishoorde, er klonk geen roep
uit mijn vaderaarde en ik keerde hem mijn ogen toe, de rug is
enkel voor verraders. Zelfs in het land van mijn barensweeën was ik
een vreemdeling. Met niet eens een stukje steen om op te staan.

zondag 21 december 2008

Voyage: The Beginning

Dagenlang ben ik bezig geweest, heb afscheid genomen van
alles en iedereen; halfnaakt hebben ze voor me gestaan
en eerst de ene wang en dan de andere gekust. Geluk gewenst
stilzwijgend, mijn moeder gecondoleerd. Ze was in zwart
ook al droeg ze rood. Van betraande ogen. Teveel
heb ik er gezien die dag; die mijn vertrek niet opmerkten.
Ik ging als een vreemdeling in de koude vroege ochtend,
er stonden nog wat sterren; maar ze gingen al bijna liggen.

Ik ben dolende in een land dat niet de mijne is; jarenlang
zijn er tussen zon en aarde al geen nomaden meer geweest.
Niet langer omhangen met de rauwe korsten van mijn melaatse
stilte begeef ik mij opnieuw tussen de mensen. Ze staren
naar mijn rattenkop en slingeren ernaar met scheldwoorden;
duizend punten wie raakt. Iemand juicht, ik doe alsof
ik niet besta; keer ze mijn rug toe en ga naar een land
dat alleen nog maar in vage herinneringen leeft. Volgens mij

ben ik er geboren. Ooit eens, toen de aarde werd geschapen
en er enkel duisternis bestond; jukbeenderen van de nacht
gelikt werden door het gejank van een zwerfhond. Zo eenzaam
heb ik mij nog nooit gevoeld, maar ik ben dan ook nooit
een hond of een mens geweest. Misschien komt die dag nog.
Tot dan zal ik me schuilhouden in de goot als een zwerver.
Netjes woorden stamelen wanneer men me aanziet voor dakloze
en me muntjes toewerpen; zoals het hoort. Tenminste tot

ik aankom in het land dat me eens beloofd werd toen ik zeven
was, in een reisadvertentie; misschien geloofde ik toen nog
in sprookjes voor het slapen. Ik weet het niet meer zeker.
maar het verbaasde me dat er daar vogels waren, groter dan ikzelf.